Marga 3 2019

“Het was in 1979 dat ik met mijn bedrijf het voegwerk bij de bouw van Pronsweide in Winterswijk kreeg na een aanbesteding. De architect had een niet-alledaagse eis: het moest klopwerk worden. Een soort voegwerk waarbij je ruw moet invoegen. Dik opzetten met specie en vervolgens met de haren van de handstoffer erop kloppen zodat je de krulletjes eraf haalt. Het was voor ons de eerste keer dat we zo moesten werken. En we kregen gelijk in het begin al de opmerking dat het ruwer moest. Ik was niet blij met het eindresultaat. Het leek in mijn ogen nergens op en ‘voegde’ niets toe. Bovendien was ik bang dat ouderen zich de armen open konden halen als men steun zocht tegen de muur. Maar de architect was tevreden en ik kreeg wat later nog twee soortgelijke klussen door hem ontworpen, in de buurt van Arnhem.” “Ik heb er met mijn mensen zo’n twee maanden werk aan gehad. We deden eerst zoveel mogelijk buitenwerk. Bij slecht weer konden we binnen verder. Het was in totaal zo’n 7.000 meter die we voegden. Later heb ik nog een keer bij Pronsweide nieuwbouw gevoegd. Toen is er platvol gevoegd, dat ziet er veel mooier uit. Dan komt de steen beter tot zijn recht. Voegen is een vak apart. Er zijn zoveel verschillende soorten voegwerk als knipwerk, snijwerk of terug­ voegen. We hebben bijzondere klussen gedaan. Zo hebben we Paleis Het Loo aan de buitenkant gevoegd. Maar ook een klus op 76 meter hoogte in Hannover. Dat was bij een flatgebouw. We begonnen helemaal bovenin en namen alle trappen lopend.” “Toen ik na jaren weer in Pronsweide kwam, zag ik dat al het metselwerk dat wij gevoegd hadden wit was geschilderd. Prima. Veel helderder dan die lange gangen met rode donkere stenen zoals het oorspronkelijk was. Dat hele ruwe borstelwerk is nu voor het oog verdwenen. Gek hè, maar ik kijk altijd met een schuin oog naar het voegwerk in Pronsweide. Ik kom een aantal keren in de week op het dagcentrum, zodoende.” Toekomst voegwerk “Tegenwoordig zijn er veel prefab-woningen waar geen voegwerk meer nodig is. Ook fabriekshallen met platen worden gebouwd. Maar niks mooiers dan voegen; in de rechterhand de voegspijker en in de linkerhand het bordje met specie. Strak metselwerk en voegwerk is echt Nederlands ambacht. Het blijft zeker zo’n 60 tot 70 jaar goed, afhankelijk van de kwaliteit specie. Ik ben ook veel in Duitsland geweest, maar daar is het half niet zo goed en mooi als hier. Voegwerk blijft, daar ben ik van overtuigd. Zeker met al die restauraties die plaatsvinden.” Sommige verhalen blijven je bij. Opmerkelijke verhalen vergeet je nooit. In deze rubriek deelt een collega of een cliënt zijn opmerkelijke verhaal. Marga | 51 “Ik kijk altijd met een schuin oog naar het voegwerk in Pronsweide” De nu 75-jarige Joop Geesink had eind jaren 70 een mooie klus: al het voegwerk doen van Pronsweide. Ruim 40 jaar later ziet hij zijn werk nog regelmatig terug, nu als bezoeker van het dagcentrum in Pronsweide. “Voegen is een vak apart” “Voegwerk blijft, daar ben ik van overtuigd” opmerkelijk

RkJQdWJsaXNoZXIy MTkxNTk=